Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Agrarische partij

betekenis & definitie

Agrarische partij - (Agrarier). Met agrariërs worden in hoofdzaak die landbouwers in Duitschland bedoeld, welke zijn aangesloten bij den in 1893 opgerichten „Bund der Landwirte”.

In de eerste helft der zeventiger jaren, de periode van de hooge graanprijzen, toen Duitschland nog veel landbouwproducten uitvoerde, bestond daar te lande geen agrarische partij en waren de landbouwers over het algemeen voorstanders van het vrijhandelstelsel. Zoo nam het derde Congres van Noordduitsche landbouwers in 1870 een motie aan, waarvan de aanhef luidde: „dat men zich zonder voorbehoud op het standpunt van vrijhandel plaatste en voor de landbouwers geen bijzondere bescherming voor hunne producten verlangde”. Ook de Regeering van het Duitsche Rijk was in die dagen het vrijhandelstelsel toegedaan. Wel werd in 1876 te Berlijn der Verein der Steuerund Wirtschaftsreformer opgericht, maar daar de leden grootendeels bestonden uit grootgrondbezitters uit Oost-Elbië en de eigenlijke boeren zich niet aansloten, was zij van geen groote politieke beteekenis. De daling der graanprijzen, tengevolge van buitenlandsche mededinging, bracht ten opzichte van het vrijhandelstelsel in de gevoelens der landbouwers een kentering, welke echter eerst groote beteekenis kreeg, toen Bismarck zich aan het hoofd der beweging plaatste. Van een georganiseerde beweging der landbouwers was echter nog geen sprake. Deze ontstond eerst in het tijdperk van Caprivi, welke Bismarck als Rijkskanselier op volgde.

Caprivi zag in hooge beschermende rechten een groot gevaar voor de bevolking als geheel genomen, daar hij vreesde, dat de internationale uitwisseling der goederen daarvan nadeel zou ondervinden. Vandaar dat hij een voorstander was van handelsverdragen op langen termijn. Deze nieuwe koers was in lijnrechten strijd met de wenschen van de landbouwers, die bescherming van de nationale markt tegen vreemde indringing voorop stelden. Zulks leidde tot de oprichting van den Bund der Landwirte op 18 Februari 1893. Het programma van den Bond behelst o.a. de volgende bepalingen:

1) Voldoende bescherming voor de producten van den landbouw en van de daarmede samenhangende industrieën.
2) Bijgevolg geen verlaging van bestaande rechten, geen handelsverdragen.
3) Matige belasting der landelijke industrieën.
4) Verbod van veeinvoer uit landen, welke geen voldoenden waarborg geven tegen gevaar van besmettelijke veeziekten.
5) Scherper staatstoezicht op de productenbeurzen, ten einde een willekeurige prijsverhooging te verhinderen.

Ontegenzeggelijk heeft de Bund der Landwirte op de economische ontwikkeling van het Duitsche Rijk grooten invloed uitgeoefend. Het vormen van een eigen politieke partij werd niet nagestreefd; de taktiek van den Bond is, om bij de verkiezingen die candidaten te steunen, welke zich in beginsel verbinden, het programma van den Bond te helpen verwezenlijken. Meer en meer ontaardde de politiek van den Bond in een streven, om slechts de belangen der grootgrondbezitters te bevorderen, terwijl het belang der boeren geen behartiging vond, ja zelfs werd tegengewerkt. Zulks was o.a. ten duidelijkste gebleken ter gelegenheid van het verwerpen van het wetsontwerp op de nalatenschappen (Erbanfallsteuer), hetgeen het aftreden van von Bülow als Rijkskanselier ten gevolge had. Een en ander gaf aanleiding tot groote ontstemming bij de eigenlijke boeren en zoo ontstond in 1909 de Duitsche Boerenbond, welke gaandeweg, niettegenstaande denkrachtigen tegenstand van den Bund der Landwirte, zich uitbreidt over geheel Duitschland, en niet het minst in Oost-Pruisen. Ten aanzien van de handelspolitiek wenscht de Deutsche Bauernbund den bestaanden toestand te behouden; bescherming van den nationalen landbouw staat vooraan op het programma. Daarbij dient echter rekening te worden gehouden met de belangen van andere standen, met name van den stedelijken middenstand. — Ook in ons land spreekt men in de politiek wel van agr. voor hen, die vrijwel uitsluitend de belangen van den landbouw voorstaan.

< >