Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aflaat

betekenis & definitie

Aflaat - Volgens de Roomsch-Katholieken is a. eene kwijtschelding (van tijdelijke zondestraffen), die door de kerk aan sommige goede werken verbonden wordt. De goede werken, door de kerk voor het verdienen der a. gewoonlijk voorgeschreven, zijn: biechten en de H. Communie ontvangen, bidden, vasten en aalmoezen geven. Deze kwijtschelding van tijdelijke zondestraffen is eene toepassing van den kerkelijken schat, die bestaat uit de overvloedige verdiensten van Christus en de Heiligen. De a. is alzoo niet eene vrijspreking van zondeschuld.

Om aan een a. deelachtig te worden, moet de zondeschuld reeds vergeven en de eeuwige straf reeds kwijtgescholden zijn. Wèl spreken de pausen in hunne aflaatbullen uitdrukkelijk van remissio peccatorum (kwijtschelding van peccata), maar het woord peccatum heeft eene dubbele beteekenis: het beteekent zondeschuld en ook zondestraf. De a. is dus ook eene kwijtschelding niet van bloot kerkelijke, maar van voor God bindende straf, gelijk ook de canonieke straffen, die door den a. oudtijds werden kwijtgescholden, niet bloot kerkelijk waren. Ofschoon deze canonieke straffen sedert het begin der 15de eeuw in onbruik geraakt zijn, worden zij nog heden door de kerk als maatstaf gebruikt voor de uitgestrektheid der a. De a. worden onderscheiden in volle a., waarbij de tijdelijke zondestraf geheel, en in gedeeltelijke a., waarbij de tijdelijke zondestraf gedeeltelijk wordt kwijtgescholden, indien namelijk aan alle vereischten, door de kerk gesteld, is voldaan. De a. zijn bij wijze van voorbede voordeelig aan de zielen des vagevuurs.

< >