Adolf (wilhelm august karl friedrich)

betekenis & definitie

Adolf (wilhelm august karl friedrich) - Groothertog van Luxemburg, Hertog van Nassau, geb. 24 Juli 1817 te Biebrich, oudste zoon van Hertog Wilhelm van Nassau uit diens huwelijk met Louise, prinses van Saksen-Hildburghausen; hij volgde als Hertog van Nassau zijn vader op 20 Aug. 1839; 31 Jan. 1844 trad hij in het huwelijk met Elisabeth, dochter van grootvorst Michael van Rusland, die reeds 28 Jan. 1845 stierf: op 23 April 1851 trad hij andermaal in het huwelijk, ditmaal met Adelheid, dochter van prins Friedrich van Anhalt-Dessau. In den oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk koos A. de zijde van dit laatste rijk, waarop zijn hertogdom door Pruisen werd geannexeerd (1866); het volgend jaar verkocht hij al zijn rechten en aanspraken voor een som van 15 millioen mark, zoodat hij de laatste Hertog van Nassau is geweest. In 1885 werd zijn dochter Hilda, geb. 1864, gemalin van den erfgroothertog van Baden, waardoor de verzoening met de Hohenzollerns, die in 1888 plaats vond, werd voorbereid; 23 Nov. 1890 werd A. door den dood van Willem III, Koning der Nederlanden, Groothertog van Luxemburg. 21 Juni 1893 trad zijn eenige zoon, erfgroothertog Wilhelm Alexander in het huwelijk met de infante Maria Anna van Braganza, uit welk huwelijk de thans regeerende Groothertogin Maria van Luxemburg is gesproten. Met het oog op zijn hoogen leeftijd droeg A. 4 April 1902 het regentschap op aan den erfgroothertog, die hem bij zijn dood in 1905 als Groothertog opvolgde.