Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Elisabeth

betekenis & definitie

Elisabeth - 1) gest. in 1455, dochter van hertog Frederik van Lotharingen, huwde in 1412 graaf Philipp I van Nassau en Saarbrücken en maakte zich verdienstelijk voor de Duitsche letterk. door twee ridderromans uit het Fransch in het Duitsch te vertalen, nl.: Loher und Maller (1407, opnieuw uitgeg. door Simrock, 1868) en Hug Schapler (1437), die, nadat zij in 1513 of ’14, resp. in 1500 gedrukt waren, zeer populair werden.

2) gravin van Nassau, hertogin van Bouillon. 1577-1642, tweede dochter van prins Willem I en Charlotte de Bourbon. In 1595 huwde zij met Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne en hertog van Bouillon, een der machtigste Hugenoten. Uit dit huwelijk werd de bekende veldheer Turenne geboren.
3) keizerin van Rusland (1741-1762), dochter van Peter den Groote en Catharina I, geb. 1709, overl. 1762. In 1741 kwam Elizabeth aan de regeering. (Zie RUSLAND). Om haar troon te bevestigen, riep zij in 1742 den jongen Prins Peter, zoon van haar oudere, reeds gestorven zuster Anna, hertogin van Holstein-Gottorp, naar Sint Petersburg, die tot opvolger werd aangewezen (de latere Peter III, 1762). Onder haar werd Zweden na een korten oorlog tot het verdrag van Abo (1743) genoodzaakt, waarbij Zuid-Finland aan Rusland werd afgestaan. In den 7-jarigen oorlog (1756-1763) sloot E. zich bij de vijanden van Pruisen aan, dus bondgenoot van Oostenrijk en van Frankrijk tevens; het was alleen haar plotselinge dood in 1762, die Pruisen redde van den ondergang. Op het gebied van de binnenl. politiek bevorderde zij kunsten en wetenschappen (stichting van een Universiteit te Moskou en van de Academie van Schoone kunsten te Sint Petersburg). Op godsdienstig gebied was zij onverdraagzaam. Haar particulier leven was niet onberispelijk. — Litteratuur: Bain, The daughter of Peter the Great (London 1899; Waliozewiski, La dernière des Romanow (Paris, 1902).
4) Amalie Eugenie, keizerin van Oostenrijk, gemalin van Frans Jozef I, geboren 24 December 1837, was de oudste dochter van Hertog Maximiliaan Jozef van Beieren. Zij huwde 24 April 1854 met keizer Frans Jozef van Oostenrijk. Zij schonk hem drie kinderen, onder wie de kroonprins Rudolf. Den 8sten Juni 1867 werd Elizabeth ook gekroond als koningin van Hongarije. Op het eiland Korfoe had zij een prachtig slot met een schoone, artistieke verzameling, het Achilleion, dat later eigendom van Keizer Wilhelm II werd. De Italiaansche anarchist Luccheni vermoordde haar den 10den September 1898 te Génève. Vgl. Nolston, Ein Andenken an Kaiserin Elizabeth (Weenen 1899), De Burgh, Kaiserin von Oesterreich (Weenen 1900), Beöthy, Erinnerung an Kön. Elizabeth von Ungarn (Weenen 1900).
5) uit het huis Tudor, geb. 1533, koningin van Engeland 1558-1603, was de dochter van Hendrik VIII en diens tweede vrouw Anna Boleijn. Onder toejuichingen van het Engelsche volk aanvaardde zij de kroon. De Spaansch-Katholieke politiek van Maria had het getij van den nationalen toestand zeer ver doen terugloopen. Elizabeth sloot zoo spoedig mogelijk vrede met Frankrijk (1559) zonder nog geheel en openlijk met Spanje te breken. De toestand van Engeland was met ’t oog op den binnenlandschen toestand uiterst hachelijk. Zoowel Spanje als Frankrijk moesten worden ontzien. Gelukkig strookten de belangen van het land volkomen met de begeerten van de koningin. In den godsdienst nam E. een middenstandpunt in.

Zij verwierp het Pauselijk gezag, maar had groote voorliefde voor Roomsch-Katholiek ceremonieel en ritueel. Zij was afkeerig van de vrije prediking en verbood die. Het Common Prayer Book, het liturgieboek der Kerk van Engeland, moest de eenige grondslag der kerkelijke godsdienstoefening blijven. Slechts aarzelend heeft zij aan de Anglikaansche geestelijkheid toegestaan te huwen. — Wat de kerkelijke politiek betreft, rieden de raadslieden van E. haar aan terug te grijpen op de wetgeving van Eduard VI, hetgeen zij evenwel weigerde. „Opperste Hoofd der Engelsche Kerk” wilde zij niet worden. De wet op de koninklijke heerschappij over de Kerk (Act of Royal Supremacy) en die tot eenvormige regeling der kerkelijke godsdienstoefening (Act of Uniformity) met het verplicht gebruik van het liturgieboek (The Common Prayer Book) werden afgekondigd (1559). Door deze wetten is „the Church of Engeland” voorgoed ingericht. Algeheele geloofsvrijheid kon zij niet toestaan zelfs niet begrijpen. — Reeds dadelijk bij haar troonsbestijging had E. zich het gevaar voor oogen te stellen, dat dreigde van den kant van haar nicht Maria Stuart die zich in 1558 zelfs koningin van Engeland liet noemen. E. moest zich dus verbinden met den Schotschen hoogen adel, die streed tegen de moeder van Maria Stuart, Maria van Guise, voor geloofsvrijheid, of, zooals E. het politiek-diplomatisch uitdrukte, om de Fransche heerschappij in Schotland te vernietigen (het verdrag van Berwick 1569).

In 1561 landde Maria Stuart te Lcith in Schotland. Ze had Frankrijk na den dood van haar echtgenoot Frans II verlaten. Het duurde niet lang, of Maria werd overal erkend. Alleen John Knox, de hervormer van Schotland, kwam niet onder haar bekoring. Toen Maria Stuart zich in Schotland erkend zag, deed zij een poging van E. te verkrijgen, dat deze haar rechten als troonopvolgster in Engeland erkende. E. wilde onder geen voorwaarde tot de erkenning overgaan. E. moest tot het uitvaardigen van een toetsingswet (Test act) overgaan. Geestelijken en staatsambtenaren moesten worden onderzocht naar hun godsdienstige meeningen.

Ondertusschen was Maria Stuart met haar onderdanen in botsing gekomen. Een algemeene opstand deed haar de kroon verliezen. Maria vluchtte naar Engeland en deed een beroep op de gastvrijheid van haar nicht E. (1568) die daardoor in groote moeilijkheden kwam. Maria werd gevangen gezet. Deze gevangenneming heeft groote gevolgen gehad. De Katholieke wereld heeft zich sedert ondubbelzinnig tegenover E gesteld. In 1569 ging de mare door Engeland, dat Paus Pius V koningin E. van haar troon vervallen had verklaard. In het Noorden brak een opstand uit, die echter spoedig werd onderdrukt.

In het Zuiden zwoer de hertog van Norfolk samen met den Spaanschen gezant om Maria Stuart te verheffen. Hij moest zijn daad met den dood bekoopen (1570). Na 1570 werd de verhouding tot Spanje zeer gespannen. Filips II, het hoofd der contrareformatorische beweging in Europa, werd niet meer gebonden door eenige hoop op een huwelijk met E., maar knoopte betrekkingen aan met Elisabeth’s vijanden. Maria Stuart bleef tot haar terechtstelling in 1587 het middenpunt en de hoop der Katholieke reactie. In de jaren, die volgden op de Pauselijke afzettingsbul, trad E. in verbinding met Frankrijk en de Nederlanders. Zij ondersteunde de Fransche Protestanten en stuurde in 1585 haar gunsteling, den graaf van Leicester, naar de geünieerde Provinciën. E. heeft, zij het schoorvoetend, de partij der anti-Habsburgsche en anti-Katholieke politiek gekozen. 18 Februari 1587 werd Maria Stuart onthoofd.

Het vonnis werd uitgevoerd ondanks de aarzeling van E., op aandrang van den haar ministers. In 1588 rustte Filips II de Onoverwinnelijke vloot uit om E. te tuchtigen. Meteen zou dan een eind gemaakt worden aan de hulpbieding van de Engelschen aan de oproerige Nederlanders. De onderneming mislukte geheel. Door de toestanden in Frankrijk, waar de Katholieken de Hugenoten bevochten en Filips’ verstrekkende plannen in verband met de kroon van Frankrijk is geen poging om een landing in Groot-Brittanje en Ierland te beproeven meer gewaagd. E. steunde Hendrik IV uit alle macht. In 1596 werd een verbond tusschen Frankrijk, Engeland en de Republiek der Vereenigde Gewesten gesloten.

De laatste regeeringsjaren van E. zijn belangrijk om de verovering van Ierland. De expeditie van den Graaf van Essex, die ongunstig verliep, verwekte bij de koningin groote zwaarmoedigheid. De terechtstelling van Essex heeft haar laatste levensjaren vergald. De regeering van E. is een glorietijdperk der Engelsche geschiedenis. Zij is de grondlegster geweest van Engelands grootheid ter zee (Francis Drake en Walter Raleigh), van Engelands koloniaal bezit, van Engelands wereldmacht. Haar regeering is tevens een bloeitijd van letteren en wetenschap geweest.

Litteratuur: Een geschiedenis van E. is nog niet geschreven, wel zijn er enkele monografieën over haar, o. a. M. Creighton, Queen Elisabeth (1896). Bronnen voor de gesch. van haar zijn: The Statutes of the realm. Rymer, Foedera. Acts of the Privy Council.

< >