Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Abbadie

betekenis & definitie

Abbadie - 1) Antoine d’, Fr. reiziger, zoon van een Fransch emigrant, geb. 1810 te Dublin, overl. 19 Mrt. 1897 op het kasteel Abbadia in de Pyrenaeen, werd in Frankrijk opgevoed, bereisde eerst, in opdracht van de Fr. Academie, Brazilië en vervolgens, met zijn broeder Arnaud (1815-13 Nov. 1893) Ethiopië; zij hadden hier met allerlei moeilijkheden te kampen en werden ook in verschillende politieke avonturen gewikkeld. In 1848 keerden zij naar Frankrijk terug met een schat van wetenschappelijke bijzonderheden, een groot aantal oud-Ethiopische manuscripten, woordenboeken van in Abessinië gesproken talen, enz.

Arnaud schreef over deze reis het werk: Douze ans dans la Haute-Ethiopie (1868). Antoine, van 1867 af lid der Fransche Academie, gaf o. a. in het licht: Catalogus raisonné de manuscripts éthiopiens (1859); Geodésie de la Haute Ethiopie (1860-73); Observations relatives à la physique du globe faites au Brésil et en Ethiopie (1873); Dictionnaire de la langue Amarinna (1881); Geographie de l’Ethiopie (1890) en den Ethiop. tekst van den Pastor Hermae. Zijn vermogen met inbegrip van zijn particuliere sterrenwacht (op genoemd landgoed) vermaakte hij aan de Fransche Academie.

2) Jacques, Fr. godgeleerde, geb. 1654, te Nay (Bearn), studeerde o.a. te Saumur en te Sedan, waar hij theol. doct. werd. Daar vele Hugenoten wegens de vervolgingen Frankrijk verlieten en een toevlucht vonden in Brandenburg, benoemde de keurvorst Friedrich Wilhelm hem tot predikant van de kolonie dezer vluchtelingen te Berlijn (1680). Daar wendde hij al zijn invloed aan in het belang zijner ongelukkige landgenooten. Na den dood van Friedr. Wilh. (1688) ging hij in het gevolg van den prins van Oranje (Willem III) naar Engeland. Daar werd hij predikant te Londen (1689), vervolgens deken te Killaboe (Ierland) in 1699. Op een terugreis van Amsterdam, waar hij geweest was voor den herdruk zijner werken, stierf hij in 1727 te Marylebone (Londen). — Hij schreef verschillende theologische werken.

Het meest verdienstelijke daarvan, dat onder de apologetische werken der Fransche litteratuur nog altijd als een standaardwerk geldt, is zijn Traité de la vérité de la religion Chrétienne (vol. 1 en 2, Rotterdam 1684, vol. 3, 1689; Eng. vert. 2 dln. Londen 1694). Grooteren naam heeft hij zich verder behaald bij het behandelen van de controversen tusschen Gereformeerden en R.-Katholieken. In zijn werk L'Art de connaître soi-même (Rotterdam 1692), geeft hij zijn systeem omtrent de moraal, een werk, door Malebranche zeer geprezen. Zie over hem: D. C. A. Agnew, Protestant Exiles from France. Edinburgh 1886, pp. 223-228.

< >