Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aardappelziekten

betekenis & definitie

Aardappelziekten - De aardappel wordt door vele, hevige ziekten aangetast. Onder de A. verstaat men een ziekte van het loof en de knollen, veroorzaakt door de schimmel Phytophtora inf e s t a n s, (plaat Plantenziekten fig. 7—10) (Phycomyceten, fam. Peronosporeeën). In Juni—Juli ziet men het loof onder invloed van de schimmel zwart worden en verdrogen, waaraan de vorming van bruine vlekken voorafgaat.

Aan de onderzijde zijn deze vlekken met een wit dons, de schimmelsporen op hare dragers, bedekt. Bij nat weer grijpt de ziekte in zeer korten tijd over groote afstanden om zich heen: dan worden ook de sporen van de bladen naar beneden op de knollen gespoeld en worden ook deze aangetast. De knollen vertoonen donkere, iets ingezonken plekken. Gedurende de bewaring in den winter gaan deze in verdere rotting over. In het vochtige klimaat van onze westelijke provinciën is de ziekte van zeer groote beteekenis. Zij wordt dan ook meer en meer op uitgebreide schaal bestreden door het bespuiten van het loof met Bordeausche pap (kopervitriool en kalk, 1:1). ter sterkte van 1 a 2 % waardoor de eerste kiemende sporen in het seizoen vernietigd worden en verdere sporen op de koperhoudende bladoppervlakte niet tot ontwikkeling kunnen komen. De op de zeeklei veel geteelde bonte en blauwe aardappels zijn zeer sterk aan de ziekte onderhevig. De minder vatbare Eigenheimers hebben langzamerhand een grootere vatbaarheid voor Phytophtora aan den dag gelegd.

Zoo worden tal van nieuwe variëteiten in den handel gebracht, als immuun voor Phytophtora, die echter dikwijls in andere streken of op den duur wel vatbaar blijken. Naast de A. is in Nederland de Bl a drolziekte van groote beteekenis, waarvan men de oorzaak nog niet kent. De bladrolzieke planten kenmerken zich door het opvouwen van de bladeren langs de middelnerf, door een zwakkeren groei en eenigszins geelachtig gekleurd loof. De knollenopbrengst is zeer gering. Bladrolzieke knollen als poters gebruikt, brengen de ziekte op de dochterstruiken over. Het is daarom dringend noodzakelijk gebleken geen poters van zulke planten te gebruiken. Enkele variëteiten zijn, toen men het verschijnsel nog niet kende, door voortdurende voortteling van deze ziekte, te gronde gegaan (Magnum bonum). Zij treedt onder talrijke variëteiten op, die op het zand en ’t veen geteeld worden.

Onder de zeekleiaardappels komt zij niet voor. Niet te verwarren met deze ziekte zijn: de Kroesziekte (oorzaak onbekend) en de Verwelkingsziekte (rollen van de bladeren door schimmelgroei in de stengelvaten; Fusarium,Verticillium.) Ook de bacterieele vaatziekte (Zwartbeenigheid, Bacillus atrosepticus) heeft een verwelking van het loof tengevolge en is kenbaar aan de zwarte rotte plek aan de stengelbasis. Onder de ziekten van de aardappelknollen zijn in Nederland nog van beteekenis: de Schurft, die zich uit in inzinkingen van de schil, door een kraterwal omgeven (oorzaak onbekend). Het vleesch blijft onaangetast en meestal lijdt de knol er niet van, doch zij verliest aan marktwaarde. Algemeen daar waar veel kunstmest en kalk wordt gebruikt. De Rhizoctonia-p o k k e n (Rhizoctonia Solani), kleine donkere wratjes op de schil, bestaande uit de sklerotiën van de schimmel. Op de knollen van minder beteekenis, veroorzaakt de schimmel, als zij op de wortel voorkomt, ingezonken vlekken. In het loof treedt dan rollen op.

De Poederschurft (Spongospora subterranea) veroorzaakt schurftplekjes op de schil, waaruit de zwarte sporen als poeder te voorschijn komen. In de bewaarplaatsen treedt in den winter Nat- en Droogrot op, resp. veroorzaakt door bacteriën en schimmels van het geslacht Fusarium, het eerste vaak als gevolg van Zwartbeenigheid op het veld. De Wratziekte (Chrysophlyctis endobiotica) treedt ook in Nederland sporadisch op. De knol wordt met groote wratachtige uitwassen bedekt en totaal misvormd en onbruikbaar. De Roestziekte uit zich in bruine, verkurkte vlekken in het vleesch. Oorzaak onbekend.— Het ontsmetten van poters tegen verschillende knolziekten is in Nederland nog zeer weinig in zwang.

< >