Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schimmel

betekenis & definitie

Schimmel - (Hendrik Jan), Nederl. letterk., geb. te ’s-Graveland 1823, moest tegen zijn zin op een kantoor in zijn levensonderhoud voorzien, was in 1849 aan de Ned. Handelmaatsch., in 1863 directeur der Amsterdamsche Credietvereeniging, bracht zijn laatste levensjaren door te Bussum; overl. in 1906. Hij was redacteur van den „Nederlandschen Volksalmanak” (1849—54), van „De Gids” (1851—69), van „Nederland” (van 1854—67 en van 1882—86) en van „Elsevier’s Geïll. Maandschrift” (van 1891—1906).

Op verschillende gebieden der litteratuur heeft hij werk van beteekenis geleverd. Op lyrisch gebied publiceerde hij verschillende bundels: Verspreide Gedichten (1852), Nieuwe Gedichten, Herfstloover (1871). Van zijn historische romans noemen wij: Bonaparte en zijn Tijd, Een Haagsche Joffer (1856), Mary Hollis (1860), Mylady Carlisle (1864), Sinjeur Semeyns (1875). Deze romans zijn vooral verdienstelijk om hun karakterteekening. Hedendaagsche romans van zijn hand zijn: Het Gezin van Baas van Ommeren (1870), Verzoend (1882) en Jan Willem's Levensboek (autobiografie, 1896). Hij had groote voorliefde voor het tooneel en maakte jaren lang deel uit van het bestuur van „Het Nederlandsch Tooneel”. In 1847 debuteerde hij met Twee Tudors en Joan Woutersz. Zijn verdienstelijkste tooneelwerk is stellig Struensee (1868).

Vertalingen voor het tooneel: Lodewijk XI (romantisch historiespel van Delavigne, 1850), Sofonisbe (n. Em. Geibel, 1876), Lucretia (n. Ponsard, 1884), alle drie in verzen. Oorspronkelijk in verzen schreef hij: De Kat van den Tower. Minder belangrijke tooneelspelen zijn nog: Oranje en Nederland (1849), Het Kind van Staat (1859), De Val van het Directoire (1856) e. a. Behalve deze historische stukken schreef hij ook nog zedenspelen: Schuld en Boete (1852), Zege na Strijd (1878), Juffrouw Bos (1878). — Zie over hem: H. Robbers, H. J. Schimmel (Mannen en Vrouwen v. Beteekenis, XXXVII, 1907); ten Brink, Gesch. der Noord-Nederl. Letterk. I (met voll. lijst zijner werken).

< >