Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aalachtige visschen

betekenis & definitie

Aalachtige visschen - (Anguillidei), familie der Beenvisschen; alle hebben een langgerekt, rolrond of ietwat samengedrukt lichaam, met een zeer slijmerige huid, die òf geheel naakt is òf microscopisch kleine schubjes bevat; borstvinnen ontbreken bij sommigen, buikvinnen bij allen; de beenderen, die de mondopening van boven begrenzen, zijn met tanden bezet. De A. zijn roofdieren; zoowel in de zee, als in zoete wateren komen soorten voor. Alle bezitten het vermogen om zich tijdelijk buiten het water op te houden; de kieuwholten worden n.l. in meerdere of mindere mate overdekt door een voortzetting der huid; tengevolge hiervan kunnen de kieuwen lang vochtig blijven. A. vindt men in de warme en gematigde streken.

Verscheidene soorten trekken van de rivieren naar zee om zich voort te planten, waarna zij wederom de rivieren opzoeken. In zoet water kiezen zij bij voorkeur plaatsen met modderigen bodem tot verblijfplaats. Alle zijn vraatzuchtige roovers. Van de vangst wordt overal veel werk gemaakt; het vleesch levert een uitmuntend voedsel; daarenboven vermenigvuldigen de dieren zich snel en hebben zij een taai leven, wat hen geschikt maakt om verzonden te worden. Tot de A. behooren onze Gewone Paling of Aal (Anguilla vulgaris), de Zeepaling (Conger vulgaris), de Muraene (Muraena helena) en de Sidderaal (Gymnotus electricus).

< >