v./m. (-en), (ook: grondeleend), Anas, geslacht van vogels uit de familie eenden, die op karakteristieke manier hun voedsel zoeken (grondelen).
(e) Het geslacht Anas telt 39 soorten, die in tegenstelling tot een aantal andere eenden geslachten vrij zelden duiken. In Europa broeden 8 soorten, nl. de wilde eend, wintertaling, zomertaling, krakeend, smient, pijlstaart, slobeend en marmereend. Verder is het voorkomen vastgesteld van: de zwarte eend (Anas rubripes), blauwvleugeltaling (A. discors) en Amerikaanse smient (A. americana), alle afkomstig uit Noord-Amerika.
De wilde eend (A. platyrhynchos) is ca. 60 cm lang. Het mannetje heeft een glanzend groene kop, smalle, witte halsband en purperbruine borst. Het vrouwtje is gevlekt bruin en heeft een groen-bruine snavel. Het geluid van het mannetje is een zacht ‘jiep’ en van het vrouwtje een luid gekwaak. Deze soort bewoont grote delen van Eurazië en Noord-Amerika; broedt ook in Noord-Afrika en op sommige eilandengroepen in de Atlantische en Pacifische Oceaan. In Nederland en België een algemene broedvogel; komt vooral in waterrijke streken veel voor. Een deel van de populatie trekt 's winters weg en wordt vervangen door noordelijker broedvogels.
