v., de aanpassing van planten aan een milieu met een hoge zoutconcentratie.
(e) Sommige planten kunnen het binnendringende zout actief uitscheiden met de wortels, b.v. Rhizophora mucronata, een →mangrove, zodat de interne zoutconcentratie in de rest van de plant laag blijft. Andere zoutresistente soorten bezitten juist een hoge interne zoutconcentratie (→halofyt) die hen in staat stelt om uit een zoutrijke omgeving water op te nemen. Weer andere scheiden het binnengedrongen zout uit door middel van zoutklieren, b.v. Avicennia, tamarisk (Tamarix), lamsoor (Limonium vulgare), waardoor zoutkristallen op de bladeren worden gevormd.