Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

Zoeloe (Zulu)

betekenis & definitie

(ook: Amazoeloe), een →Bantoevolk uit Natal (Zuid-Afrika), etnisch een deel van de →Ngoeni. De Zoeloes kwamen ca.1600 vanuit het noorden in Natal en Swaziland.

Ca. eind 18e eeuw ontwikkelden zich uit de patrilineaire en patrilokale clans kleine koninkrijkjes. M.n. koning Shaka heeft het Zoeloerijk enorm uitgebreid. Onder de druk van de Zoeloe-expansie moesten vele verwante volken (o.a. de Ndebele en Ngoni) wegtrekken. Shaka’s opvolger Dingaan kwam bij zijn zuidwaartse expansie pogingen in conflict met de noordwaarts trekkende blanke Boeren. Tot ca. 1880 wisten de Zoeloes hun onafhankelijkheid te bewaren. In 1887 werd hun land een Brits protectoraat en later een deel van Natal.

De militair georganiseerde staat (volgens het systeem van leeftijdsklassen) werd in 13 hoofdschappen gesplitst en het land voor twee derde geconfisqueerd. De Bantoestan Kwazulu is hun als ‘thuisland’ aangewezen, waar ze in armoedige omstandigheden leven van de traditionele landbouw en veeteelt. Meestal is de opbrengst daarvan niet toereikend en zijn zij grotendeels afhankelijk van loonarbeid voor de blanke boeren of in de industrie in steden en mijnregio’s. Hun aantal bedraagt ca. 4 mln. Hun taal behoort tot de →Bantoetalen.LITT. A.T.Bryant, The Zulu people (1949); D.H.Reader, Zulu tribes in transition (1966).

< >