o., het zinkzout van zoutzuur, ZnCI2.
(e) Zinkchloride is wit en heeft een smeltpunt van 283 °C. Het wordt bereid door zink in een stroom waterstofchloridegas te verhitten. Het waterige zinkchloride kan worden gesmolten en in staafjes gegoten (zinkboter). Het is zeer hygroscopisch en wordt daarom o.a. in de synthetische chemie als condensatiemiddel gebruikt. In water opgelost ontstaat een sterk zure oplossing van het hydroxozuur H2[ZnCl2(OH)2] waarmee cellulose en hout worden geïmpregneerd. Deze oplossing werkt antiseptisch.