Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

Zingiberaceae

betekenis & definitie

plantenfamilie, behorend tot de klasse Monocotyledones, ca. 50 geslachten (ca. 1500 soorten) omvattend. Tot de tropen beperkt.

Kruidachtig, met scheve bladeren, bladschede en tongetje. Bloem in aren of in hoofdjes, tweeslachtig, met 3 vergroeide kelken kroonbladeren, één vruchtbare meeldraad met grote helmknop, de overige meeldraden gereduceerd of tevens op een kroonblad gelijkend (een lip of labellum vormend). Vruchtbeginsel meestal 3-hokkig, met lange, draaddunne stijl, die in een groef van het (dikke) meeldraadfilament ligt en door het helmbindsel via een ‘buis’ doorgang heeft, zodat de stempel boven uit het helmbindsel (boven de helmknop) te voorschijn komt. Het helmbindsel zelf is niet zelden van uitgroeisels voorzien. Voorbeelden: Elettaria, Languas, Zingiber.

< >