v./m. (-en), een met springstoffen gevuld lichaam, zonder voortbewegingsinstallatie, dat wordt gebruikt om vijandelijke schepen tot zinken te brengen.
(e) De gecontroleerde zeemijn wordt vanaf de wal tot ontploffing gebracht ter bescherming van havens en vaarwaters. De wakende zeemijn komt voor in vele soorten:
1. verankerde zeemijn: door middel van staaldraad en anker op een bepaalde waterdiepte gehouden; de activering vindt plaats door contact met een schip (aanraking van zgn. hoorns of antennes), of onder invloed van het magnetisch veld of het akoestisch vermogen van een schip;
2. grondmijn: zij ligt op de bodem en reageert op het magnetisch veld, op het akoestisch vermogen van een schip, of op de drukverstoring in het water door het schip; combinaties van deze activeringen komen ook voor;
3. oscillerende zeemijn komt overeen met de verankerde zeemijn doch zweeft los op bepaalde diepte;
4. doelzoekende zeemijn: beweegt zich naar het doel toe (in oorsprong grondmijn);
5. strandmijnen: aangebracht op of aan de strandversperringen onder water, om naderende landingsvaartuigen te vernietigen. Strooimijnen worden door schepen, vliegtuigen en vanaf de wal in het water geworpen en drijven met de stroom mee. Zeemijnen worden niet alleen in zee, maar ook op grote rivieren gebruikt.
Als uitvinder van de moderne zeemijn wordt de Amerikaan R. →Fulton beschouwd. De zeemijn werd voor het eerst op grote schaal toegepast tijdens de Krimoorlog (1853—56). In beide wereldoorlogen zijn zeemijnen op zeer grote schaal gebruikt.
LITT. J.S. Cowie, Mines, minelayers and minelaying (1949); A.S. Lott, Most dangerous sea (1959); K. Langmaid, The approaches are mined! (1965).