Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zeekoeien

betekenis & definitie

v./m. (mv.), Sirenia, een orde van zoogdieren, waartoe 5 geheel aan het waterleven aangepaste, plantenetende soorten behoren.

(e) Het lichaam van zeekoeien is spoelvormig; uitwendige gehoororganen en achterste ledematen ontbreken geheel; de staart is horizontaal afgeplat en de voorste ledematen zijn vinvormig (alle vingers zijn door de huid ingesloten, alleen de nagels zijn soms nog zichtbaar). De huid is naakt, donkergrijs, op enkele verspreide, stijve haren na. De maag is driedelig; het voedsel bestaat uit waterplanten die met de vlezige, gespleten bovenlip gegrepen worden. Het gebit is sterk gereduceerd, bij de mannetjes komen soms goed ontwikkelde snijtanden (stoottanden) in de bovenkaak voor (doejong, Steller’s zeekoe). De voorouders van de zeekoeien zijn plantenetende hoefdieren geweest, wellicht verwant aan de voorouders van de olifanten. Zeekoeien leven in warme en kustwateren, riviermonden en rivieren (Amazone, Niger enz.).

Hierbij komen de dieren hoogstens met het voorste deel van het lichaam op de oever; in het water bewegen zij zich langzaam voort. De binding aan het water is veel sterker dan bij de zeeroofdieren, maar de aanpassing lang niet zo volmaakt als bij de walvisachtigen. De familie doejongs (Dugongidae) is gekenmerkt door o.a. een enigszins gevorkte staart en het ontbreken van nagels op de vinnen. De doejong of dugong (Dugong dugon) bewoont een groot gebied van de Rode Zee en de oostkust van Afrika tot de Filippijnen, Nieuw-Guinea en de tropische kusten van Australië. De lengte bedraagt 2,50—3,20 m. Evenals de andere zeekoeien werpt de doejong één jong per keer na een draagtijd van ten minste 11 maanden.

Het dier wordt gejaagd om het vlees en de uit het vet gewonnen olie; het is gemakkelijk te bemachtigen (o.a. met harpoenen) wegens het voorkomen in ondiep water en de trage wijze van voortbewegen. Reeds in verscheidene streken uitgroeid of zeer in aantal teruggelopen (Rode Zee, Sri Lanka, Malakka, Taiwan). De verwante Steller’s zeekoe of reuzenzeekoe (Hydrodamalis stellen) is al ca. 1770 door toedoen van de mens geheel uitgeroeid. Dit was de enige niet-tropische soort onder de zeekoeien (Beringzee), en hij bereikte een aanzienlijke grootte (minstens 7,50 m lang); de huid was eigenaardig schorsachtig.

De familie lamantijnen, manaties of Atlantische zeekoeien (Trichechidae) is gekenmerkt door een afgeronde, vrijwel gaafrandige staart en rudimentaire nagels op de vinpoten. Drie soorten bewonenen beide zijden van de Atlantisch Oceaan. De Westafrikaanse zeekoe (Trichechus senegalensis) bewoont de tropische kusten van West-Afrika en de daarop uitmondende rivieren; de Amazonekoe (T. inunguis) komt voor in de bekkens van Amazone en Orinoco in noordelijk Zuid-Amerika; de manatie (T. manatus) bewoont de kuststreken van de zuidoostelijke VS tot in noordelijk Zuid-Amerika. Atlantische zeekoeien worden tot 4,50 m lang. Ook deze zeekoeien zijn, na de hardnekkige vervolging, onder bescherming gesteld, o.a. in Florida. Atlantische zeekoeien blijken het in dierentuinen redelijk goed te doen, hoewel hoge eisen aan het voedsel gesteld worden; deze dieren worden ten minste 12 jaar oud.

LITT. E.Mohr, Sirenen oder Seekühe (1957); C.Bertram, Insearch of mermaids (1962); H.E.Kaiser, Morphology of the Sirenia (1974).

< >