m. (-s), (ook: bultrund), Bos indicus, gedomesticeerd rund van Azië en Afrika, gekenmerkt door een huidplooi aan de hals (kossem) en een bult op de schouders; de heilige koe van India.
(e) De zeboe is bijzonder goed aangepast aan een heet klimaat, waar slechts weinig, laagwaardig, plantaardig voedsel beschikbaar is. Door planmatige fokkerij is een groot aantal zeboerassen ontstaan, die ook elders in de wereld onder daartoe geschikte omstandigheden een groot succes zijn geworden (o.a. Texas, Zuid-Afrika). Het grootste ras is de statige witte gujaratzeboe. De zeboe is vooral een vleesrund; in India levert het dier ook brandstof in de vorm van mest.