v./m. (-en), samenvattende ben. voor een aantal insektesoorten uit de groep bladwespen, m.n. soorten uit de geslachten Hoplocampa en Micronematus.
(e) Zaagwespen zijn kleine wespen, die op diverse planten kunnen voorkomen. De wijfjes zetten de eieren meestal af in de bloemen; de larve vreet aan het vruchtbeginsel en boort vruchten aan. De vruchten vallen hierdoor op de grond en de verpopping vindt in de grond plaats in een cocon. De bekendste en meest schadelijke soorten zijn de appelzaagwesp (Hoplocampa testudinea), pruimezaagwesp (H. brevis), en de perezaagwesp (Micronematus abbreviatus).