Engels toneelschrijver, * 24.5.1932 Londen. Wesker groeide op in de Londense arbeiderswijk East End.
Na allerlei beroepen diende hij van 1950—52 bij de RAF, waar hij een theatergroep stichtte. Hij volgde daarna cursussen aan de London School of Film Technique. De Wesker trilogy, bestaande uit Chicken soup with barley (1958), Roots (1959) en I’m talking about Jerusalem (1960), is zijn meest ambitieuze opzet als toneelschrijver. Roots wordt door velen als zijn beste werk gezien. The kitchen (1960) brengt een dramatisering van de arbeid en het dodende ritme van het routinewerk. Een intens actief-zijn van de personages vindt men ook terug in Chips with everything (1962), dat opgebouwd is uit 23 korte scènes en zich afspeelt in een opleidingskamp van RAF-militairen.
Ook Their very own and golden city (1965) is een geheel van scènes waarin de ‘flash-forward’-techniek wordt aangewend. Met The four seasons (1965) debuteerde Wesker in 1967 in Cuba als regisseur. Werken: The friends (1970), The journalists (1973), The wedding feast (1977), Said the old man to the young man (1978; korte verhalen).
Litt. U. Ribalov, A. Wesker (1965); R. Hayman, A. Wesker (1970); G.
Leeming en S. Trussler, The plays of A. Wesker (1971).