Oostenrijks schrijver, * 10.9.1980 Praag, ✝ 26.8.1945 Beverley Hills (Californië); van joodse afkomst. Werfel studeerde in Praag (waar hij bevriend was met M.
Brod en F. Kafka), Hamburg en Leipzig. Hij was gehuwd met Alma Mahler, de weduwe van G. Mahler. In 1933 werd Werfel uit de Pruisische dichteracademie gestoten. In 1938 emigreerde hij naar Frankrijk, waar hij in 1940, na een avontuurlijke vlucht voor de Duitse bezetters, te voet over de Pyreneeën trok.
Naar aanleiding van zijn verblijf te Lourdes schreef hij de roman Das Lied von Bernadette (1941; verfilmd en in vele talen vertaald). Via Portugal vertrok hij naar de VS. Werfel behoort tot de religieuze tak van het expressionisme en verkondigt vooral in zijn lyriek de overtuiging dat alle mensen broeders zijn. Zijn grootste betekenis ligt in zijn romans, die aanvankelijk sterk psychoanalytisch waren. Later keerde Werfel zich naar het psychologische realisme en koos historische en religieuze onderwerpen. Werken: poëzie: Der Weltfreund (1911), Wir sind (1913), Gerichtstag (1919); toneel: Spiegelmensch (1920), Juarez und Maximilian (1924), Paulus unter den Juden (1926), Das Reich Gottes in Böhmen (1930), Jakobowsky und der Oberst (1944; verfilmd); romans: Nicht der Mörder, der Ermordete ist schuldig (1919), Verdi, Roman der Oper (1924), Der Abituriententag (1928), Die Geschwister von Neapel (1931), Der veruntreute Himmel (1939), Stern der Ungeborenen (1946), Cella (1952; postuum); essay: Zwischen Oben und Unten (1947).
Uitgaven: Gesammelte Werke (15 dln. 1948—75); Das lyrische Werk (1967), beide door A.D. Klarmann.Litt. H. Meister, F. Werfels Dramen (1964); L. Foltin, F. Werfel (1972).