(psychofysica) wetmatigheid op het gebied van de zintuiglijke waarneming, gevonden door E.H.Weber en uitgewerkt door G.T.Fechner. Weber vond dat het nog juist waarneembare verschil in zwaarte tussen twee gewichten altijd 1/30 van het eerste gewicht bedraagt.
Fechner toonde aan dat dit principe ook voor andere zintuiglijke waarnemingen geldt, waarbij de constante verhouding tussen de verschildrempel Δ R (de nog juist waarneembare afname of toename van de prikkelintensiteit) en de oorspronkelijke prikkelintensiteit R voor ieder zintuiggebied een eigen waarde heeft. ΔR/R = constant. Fechner nam vervolgens aan dat deze constante verhouding correspondeert met een constante gewaarwordingsintensiteit S (d.w.z. de gewaarwording van het verschil tussen 30 g en 31 g heeft dezelfde intensiteit als die van het verschil tussen 60 g en 62 g enz.). Dit leidde tot de wet S = k log R, waarbij k een evenredigheidsconstante is. Experimenteel blijkt deze wet maar gedeeltelijk op te gaan, o.a. door persoonlijke verschillen in vermoeidheid, motivatie, gewenning. Een alternatieve wet, opgesteld door S.S.Stevens, wordt meer gebruikt.