(gaf voor, heeft voorgegeven),
1. als voorsprong geven in het spel: bij het biljarten 10 punten voorgeven;
2. beweren, voorwenden: hij gaf voor, ziek te zijn;
3. (sport) een voorzet geven.
Gepubliceerd op 31-01-2022
betekenis & definitie
(gaf voor, heeft voorgegeven),
1. als voorsprong geven in het spel: bij het biljarten 10 punten voorgeven;
2. beweren, voorwenden: hij gaf voor, ziek te zijn;
3. (sport) een voorzet geven.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: