Ned. gemeente in de prov. Limburg, 46,77 km2, 62230 inw., 93 % r.k., 2 % n.h., 2 % overige, 3 % g. kerkg.
Venlo is verzorgingsen handelscentrum voor Middenen Noord-Limburg en voor het Duitse grensgebied. Naast de dienstensector zijn voor de werkgelegenheid de industrie (chemie, metaal, keramiek, elektrotechniek, optische industrie) en de op het Ruhrgebied georiënteerde glastuinbouw (op rivierklei en zandgrond) van belang. De stad is een internationaal spoorwegcentrum. De gemeente bestaat uit Venlo op de oostelijke en Blerick op de westelijke Maasoever. Venlo heeft vele bezienswaardigheden, onder meer het stadhuis (16e eeuw), de Sint-Martinuskerk (15e eeuw) en het Arsenaal (1751). In het Goltziusmuseum bevinden zich een geologische collectie en vondsten uit prehistorie en Romeinse tijd.
Rond de gemeente is veel natuurschoon.
GESCHIEDENIS
Venlo bestond reeds als Romeinse nederzetting. Sinds de 13e eeuw bezat Venlo als Maashaven een belangrijke stapelhandel. In 1343 kreeg Venlo stadsrechten en werd in 1481 lid van de Hanze. Sinds de 17e eeuw was Venlo voornamelijk militair van belang: o.a. belegeringen door de Noordned. stadhouders Maurits (1597) en Frederik Hendrik (1632). In 1715 werd Venlo als generaliteitsland opgenomen in de Verenigde Nederlanden. Van 1795-1814 was het bij Frankrijk ingelijfd; vervolgens maakte Venlo tot 1839 deel uit van de ongedeelde prov.
Limburg, dus van 1830-39 tevens van het nieuwe koninkrijk België. Sinds 1839 behoort Venlo tot de Ned. prov. Limburg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leed de stad grote schade.
LITT. T.L.M.Thurlings, De Maashandel van Venlo en Roermond in de 16e eeuw (1946); K.J.T.Janssen de Limpens, Venlo 625 jaar, 1343-1968 (1969).