brandzwammen, een orde van zwammen, behorend tot de klasse Basidiomycetes. Zij vormen geen vruchtlichamen, en alle parasiteren op hogere planten (m.n. vele cultuurgewassen).
Op de geïnfecteerde waardplant ontstaan zwarte plekken: de plaatsen waar het mycelium grote massa’s brandsporen (of uredosporen) voortbrengt (brand). Buiten de waardplant kiemen de brandsporen. De aan deze nieuwe generatie gevormde basidiosporen kunnen opnieuw planten infecteren; conidiën kunnen dit ook. Soms hechten de sporen zich aan zaden en infecteren dan later de kiemplant, terwijl al binnen het zaad (dat levenskrachtig blijft), of zelfs in het vruchtbeginsel, een mycelium tot ontwikkeling kan komen. Op of in de waardplant kunnen twee myceliën versmelten, waarna een diploïed mycelium verder groeit; nu en dan worden ‘gespen’ of gemmen gevormd. Copulatie kan plaatshebben tussen myceliën, spruitcellen, conidiën en basidiosporen.
De brandsporen zijn bolvormig, vaak met ruwe wand, en geel, bruin of zwart. Voornaamste familie: Ustilaginaceae, met als voornaamste geslacht: Ustilago.