m., de spanning tussen de celwand en de celinhoud.
De turgor ontstaat doordat de cel als gevolg van een osmotische kracht (zie osmose) uit de vacuole via de semipermeabele wand (celmembraan en tonoplast) water zal opzuigen. Hierdoor neemt de celinhoud in volume toe en wordt de celwand uitgerekt. Dit proces vindt plaats totdat de concentratie binnen en buiten de cel gelijk is en daarmee de spanning van de celwand in evenwicht is met de ‘aanzuigkracht’.
Weefsels die bestaan uit cellen waarin deze toestand is bereikt hebben een zekere vormvastheid. Verliezen zij door te snelle verdamping of onvoldoende watervoorziening water, dan vermindert de turgor en verslappen zij.