Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Trombose

betekenis & definitie

v., totale of gedeeltelijke afsluiting van een bloedvat door een stolsel.

Trombose begint met een bloedprop (trombus); deze trombus is eerst wandstandig; door verdere afzetting sluit hij het vaatlumen af, het bloed stroomt niet meer en op de trombus zetten zich bloedstolsels af.

Factoren bij het ontstaan van trombose kunnen zijn: vertraging van de bloedstroom, b.v. door een stoornis in de bloedsomloop (langdurige bedlegerigheid, spataderen); een ziekelijke verandering van de vaatwand (slagader-of aderontsteking, arteriosclerose);

zodanige veranderingen in de bloedsamenstelling dat verhoogde stolbaarheid van het bloed optreedt.

Trombose komt verreweg het vaakst voor in een ader. Daarbij treedt enige stuwing op, maar het grootste deel van het bloed kan via andere aderen afvloeien. Veel belangrijker is het gevaar voor losschieten van de trombus. De losse bloedprop, embolus, wordt met de bloedstroom meegevoerd, passeert het hart en loopt vast in een slagader (embolie). Wanneer de embolus groot is, heeft dit vaak de dood tot gevolg, doordat hij vastloopt in een grote longof hersenslagader (longembolie, hersenembolie).

Blijft de trombus vastzitten, dan groeit er, althans indien hij niet geïnfecteerd is, vanuit de vaatwand jong bindweefsel in; daarna schrompelt hij. Is hij wel geïnfecteerd, dan kan de trombus veretteren en vervloeien, en komen de produkten in de bloedbaan. Een bekende en gevreesde vorm van trombose treedt bij kraamvrouwen soms in een beenader op (kraambeen).

Trombose kan ook in slagaders voorkomen, vooral door arteriosclerose. Het te doorstromen gebied raakt dan verstoken van zuurstof en er treedt weefselversterf op (gangreen, necrose, hersenverweking). Ontwikkelt de afsluiting zich langzaam, dan kunnen soms nieuw gevormde slagadertakken de bloedvoorziening van het gebied overnemen (collateraal).

In Nederland staan patiënten die pas trombose hebben gehad of anderszins een verhoogde kans lopen om trombose te krijgen, onder controle van de trombosedienst van het Ned. Rode Kruis. Zij worden behandeld met antistollingsmiddelen (anti-coagulantia).

< >