[Eng. to trim, in goede conditie brengen] (trimde, heeft getrimd),
1. het haar (van een hond of paard) bijknippen, in orde maken;
2. tremmen; (een lading) stuwen;
3. een schip, m.n. een duikboot, in evenwicht, op zijn stuurlast brengen (trim);
4. (luchtvaart) het verminderen of opheffen van hoogteen/of richtingsstuurkrachten door middel van het verstellen van het trimvlak van resp. het hoogte-, het richtingsroer;
5. (zeilvaart) de zeilen, het tuig op de vereiste wijze stellen, het trimroer verstellen;
6. stellen, regelen, m.n. in de elektronika het nauwkeurig afstemmen van een resonantiekring met behulp van een regelbare condensator of zelfinductie;
7. (sport) het doen van oefeningen ter verbetering van de lichamelijke conditie.
LUCHTVAART
Het komt tijdens een vlucht nogal eens voor dat het vliegtuig met het hoogte-en/of het richtingsroer in de neutrale stand niet volkomen in evenwicht verkeert. De vlieger zou dan, zolang hij de baan van het vliegtuig niet wil veranderen, constant een roeruitslag moeten bewerkstelligen die dit evenwicht tot stand brengt. Hij moet dan voortdurend een stuurkracht uitoefenen. Deze belasting van de vlieger is uiteraard niet toelaatbaar, vandaar dat hij het trimvlak van het desbetreffende roer een uitslag zal geven (trimmen) die de kracht opheft.
SPORT
Trimmen is ontstaan als reactie op de levenswijze in de welvaartsstaat (te weinig beweging, te veel eten en drinken, roken, stress). Effectieve trimmethoden zijn o.a. hardlopen, wandelen, zwemmen, fietsen en roeien en het afwerken van een trimparcours. Er is ook apparatuur om binnenshuis te oefenen (home-trainers).
LITT. J.Palm, Trim u slank (1969); Ned. Sport Federatie, Trim! (1978).
