o., een tertiair amine, (CH3)3N. Trimethylamine komt voor in verschillende planten, o.a.
Chenopodium vulvaria, Crataegus oxyacantha (meidoorn), en ontstaat bij rotting van verschillende dierlijke stoffen.Men vindt het o.a. in haringpekel. Het is een doordringend, naar vis en ammoniak ruikend gas (smeltpunt -124 °C, kookpunt 29 °C). Het trimethylamine wordt toegepast bij de bereiding van quaternaire ammoniumverbindingen en als insektlokkend middel.