m. (-en), (ook: esp, ratelpopulier), ben. voor drie populiersoorten behorend tot de sectie Leuce van het geslacht Populus.
Van de drie trilpopulieren komt Populus tremula van nature voor tussen 30° en 70° NBr. in grote delen van Europa en Azië en in Noord-Afrika; P. tremuloides in grote delen van Noord-Amerika en P. grandidentata in het noordoosten van de VS en het zuidoosten van Canada. Vooral de beide Amerikaanse soorten komen in min of meer zuivere bossen voor en worden daar op grote schaal geëxploiteerd. De trilpopulieren onderscheiden zich van de andere populiersoorten door vrijwel ronde bladeren met een zeer lange, platte bladsteel; de bladeren aan het uiteinde van krachtige scheuten zijn echter meer of minder driehoekig. De soorten van deze groep vormen gemakkelijk wortelopslag, waarvan de bladeren ook min of meer driehoekig zijn, en verjongen zich daardoor; zij zijn moeilijk door stekken te vermeerderen. De trilpopulieren groeien goed op vochthoudende, lichte gronden. Van nature komt P. tremula ook voor op drogere gronden, maar dan als kleine boom of struik.
In een aantal Europese landen zijn enkele geselecteerde rassen van P. tremula in de handel. In Nederland en België wordt deze soort in beperkte mate als parken laanboom gebruikt.