Colombiaanse priester, socioloog en revolutionair, *3.2.1929 Bogota, ♱15.2.1966 El Carmen. Voor zijn priesterwijding studeerde Torres rechten op de universiteit te Bogota.
Daarna vertrok hij naar Leuven om politieke en sociale wetenschappen te studeren. Terug in Colombia werd hij studentenpastor en daarna hoogleraar te Bogota. Torres kwam tot de overtuiging dat revolutie een ‘christelijke opdracht’ is en dat alleen geweld een einde kon maken aan de sociale onrechtvaardigheid in Colombia. De kerk diende te breken met de traditionele politieke machthebbers en zich radicaal in te zetten voor de onderdrukten. Zijn persoonlijke deelname aan de revolutie zag hij als de noodzakelijke vervulling van zijn roeping. Door zijn politieke activiteiten, o.a. in de beweging van het door hem opgerichte Frente Unido en, na de mislukking daarvan, zijn aansluiting bij de guerrillastrijders in de bergen van Colombia, kwam hij in conflict met de kerkelijke hiërarchie (1965).
Torres werd in een treffen met een militaire patrouille gedood. Zijn dood maakte hem tot een profeet, die over de gehele wereld bekend werd. Hij is een van de markantste figuren geworden tussen hen die een sociale omwenteling op gang trachten te brengen in LatijnsAmerika. Werk: Revolutie, een christelijke opdracht (1969). [drs.J.M.van Engelen].