[Hebr., lering], v., de joodse ben. voor de Pentateuch; vandaar: sefer tora, de op perkament geschreven Pentateuch waaruit in de synagoge wordt voorgelezen.
De joden pasten de benaming tora toe op de Pentateuch, maar bedoelden in oorsprong eigenlijk alleen Deuteronomium, het boek van de wetgeving. Het is het kernstuk van het joodse geloof en grondslag voor de joodse ethiek. Vandaar dat de commentaren op de tora alleen maar uitwerking waren en dan nog veelal in casuïstieke zin. Volgens de overlevering werd de tora op de berg Horeb aan Mozes geopenbaard. In de loop van een jaar wordt zij in perikopen op de sabbat in de synagoge gelezen. Aldaar wordt zij ook in een speciale kast (de arke) bewaard.