wet uit de stromingsleer, luidende: in een stationaire stroming van een onsamendrukbaar medium (gas of vloeistof) blijft de circulatiesterkte langs een gesloten lijn, die voortdurend uit dezelfde gas- of vloeistofdeeltjes bestaat, met de tijd onveranderd. Uit deze wet volgt, dat, indien in een zich in rust bevindengas of vloeistof, voorzover deze onsamendrukbaar kan worden beschouwd, door enigerlei oorzaak een wervel ontstaat, er altijd een tweede wervel van gelijke sterkte maar tegengestelde draaizin zal moeten gaan optreden.
Dit verklaart het ontstaan van een circulatiestroming om een vliegtuigvleugel als ‘tegenwervel’ van de zich aan de scherpe achterrand van de vleugel vormende aanloopwervel. draagvleugeltheorie.