Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Theokritos

betekenis & definitie

Grieks dichter, *ca.310 v.C. Syracuse.

Theokritos woonde en werkte te Alexandrië en op het eiland Kos; hij onderhield betrekkingen met de bekendste dichters van zijn tijd, Filetas van Kos, Kallimachos en Asklepiades van Samos. Theokritos is in de hellenistische poëzie de voornaamste vertegenwoordiger van het bucolische of pastorale genre. Van zijn talrijke werken zijn 22 epigrammen en 30 zgn. eidyllia (‘kleine gedichten’; dus niet in de betekenis die idylle thans heeft) bewaard gebleven; van sommige is de echtheid omstreden. Onder de eidyllia zijn o.m.: acht charmante schilderingen van liefdestaferelen en zangwedstrijden onder herders, veelal in dialoog- en monoloogvorm; drie mimen die in Alexandrië en Syracuse spelen; drie verhalende epyllia en een bruiloftslied. De poëtische kracht van Theokritos is gelegen in de typering van de karakters, de natuurbeschrijvingen en de ongedwongen dialogen. De meeste gedichten zijn geschreven in een litteraire vorm van het Dorisch.

Uitgaven: C.Gallavotti (1946); met Eng. vert. en uitvoerig comm. A.S.Gow (2 dln. 1950); met Fr. vert. P.Legrand (2 dln. 1925–27); met Du. vert. E.Staiger (1970).

LITT. C.Callavotti, Lingua, tecnica e poesìa negli idilli di Teocrito (1952); G.Lawall, Theocritus’ Coan pastorals (1967); T.Rosenmeyer, Theocritus and the European lyric (1969).

< >