[<Gr., eig. met de Kretenzers meedoen], o.,
1. het verschijnsel dat godsdienstige voorstellingen en riten van verschillende herkomst zich met elkaar vermengen en een nieuwe religieuze vorm doen ontstaan;
2. het verschijnsel dat verschillende volken of talen zich met elkaar vermengen. (e) Voorbeelden van godsdienstig syncretisme zijn: in het oude Israël de vermenging van jahwisme met de Kanaänitische Baâlscultus; het hellenisme in de Romeinse keizertijd, toen allerlei oosterse culten naar het westen doordrongen en zich verbonden met wat er nog leefde aan antieke godsdienst; allerlei pogingen binnen het hindoeïsme om dit te verbinden met christendom of islam; de wijze waarop godsdiensten bij hun uitbreiding in nieuwe gebieden allerlei elementen uit de volksreligie in zich opnamen; de wederzijds sterke beïnvloeding van confucianisme, taoïsme en boeddhisme in China. LITT. S.Hartman (red.), Syncretisme (1969); J. Kamstra, Synkretisme (1970).