[Lat.], m. (-tivi), taalkundige term uit de traditionele grammatica voor een van de in een aantal talen voorkomende modi of wijzen van het werkwoord: de aanvoegende wijs.
(e) Het Latijn en het Grieks hebben een subjunctivus, ook wel conjunctivus genoemd. In het Nederlands komt een subjunctivus nauwelijks nog voor; voorbeelden zijn leve in leve de koningin!, neme in men neme acht eieren.