o., 1. wereldbeschouwing die in het subject de grondslag zoekt van alle kennis (e); 2. bewust persoonlijke beschouwing.
(e) Subjectivisme heeft vele nuances in de betekenis. Meestal wordt het ongunstig gebruikt. Dan bedoelt men dat de waarheid van de realiteit grotendeels of helemaal aan de mens ontsnapt doordat hij haar van zichzelf uit beoordeelt. Deze ongunstige (pejoratieve) betekenis is echter niet noodzakelijk. Als men nl. ervan uitgaat dat de wijze waarop een subject in elkaar zit ook bepalend is voor de realiteit van het object, dan kan subjectivisme als het enige echte →objectivisme worden gezien. Kant, Fichte en Hegel, hoe verschillend ook, zijn in deze zin aanhangers van het subjectivisme.
LITT. H.M.Vos, Subjectivisme en menselijke beperktheid (1969).