(stoomde, heeft en is gestoomd),
1. damp, stoom afgeven: het kokende water staat te —; stoom opwekken ter verlichting van de ademhaling bij ziekte;
2. zich door stoom voortbewegen;
3. door middel van stoom gaarmaken: gestoomde makreel;
4. aan de werking van stoom onderwerpen om te steriliseren, te desinfecteren of te reinigen; onjuiste ben. voor chemisch reinigen: zijn pak laten —;
5. (tuinbouw) stoom in de grond brengen om schadelijke organismen (m.n. aaltjes) te verdelgen.