Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

spionage

betekenis & definitie

[<Fr.], v., de handeling van het spioneren: van — verdacht zijn.

ⓔ Het begrip spionage is afkomstig uit het oorlogsrecht, maar wordt ook ruimer gebruikt ter aanduiding van het wederrechtelijk verzamelen van gegevens, die in het belang van een instantie worden geheimgehouden, ten behoeve van een andere instantie (economische, technische spionage).

Militaire spionage in oorlogstijd. Het oorlogsrecht definieert de spion als de persoon, die heimelijk of onder valse voorwendsels in de kring van de krijgsverrichtingen van een oorlogvoerende inlichtingen inwint of tracht in te winnen met het doel deze aan de tegenpartij mede te delen. Hoewel de staten uiteraard het recht hebben zich tegen spionage te beschermen, óók door op spionage zware straffen te stellen, is spionage niet in strijd met de wetten en gebruiken van de oorlog en dus ook geen ‘oorlogsmisdrijf’ (in de Angelsaksische litteratuur echter wèl). Het oorlogsrecht legt zelfs beperkingen op aan de staten met betrekking tot de strafbaarstelling van spionage, o.a. door de bepaling dat de militaire spion die zijn eigen leger weer heeft bereikt en later door de vijand wordt gevangengenomen, als krijgsgevangene moet worden behandeld en voor zijn vroegere daden van spionage niet meer ter verantwoording kan worden geroepen. In de meeste landen (ook in Nederland en België) gaan de strafbepalingen in de nationale wetten ter bescherming van de staatsveiligheid veel verder dan de strafbaarstelling van spionage in eigenlijke (volkenrechtelijke) zin zonder méér, maar zij moeten de in het oorlogsrecht vervatte beperkingen respecteren. In het volkenrecht is spionage in vredestrijd op zich geen onrechtmatige handeling, hoewel het wel als een onvriendelijke daad wordt beschouwd.

Spionage door diplomatieke of consulaire ambtenaren betekent overschrijding van de diplomatieke of consulaire bevoegdheden, wat als zodanig volkenrechtelijk onrechtmatig is. Spionagevluchten boven het gebied van een andere staat zijn onrechtmatig louter op grond van het feit dat het niet geoorloofd is over het grondgebied van een staat te vliegen zonder voorafgaande toestemming.

LITT. R.J. Stanger, Essays on espionage and internat. Law (1962); R. Deacon, Hist. of the Brit. Secret Service (1969).

< >