Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

spinachtigen

betekenis & definitie

m. (mv.), Arachnoidea of Arachnida, een klasse van geleedpotige dieren, behorend tot het onderfylum chelicerendragers (Chelicerata).

(e) De spinachtigen zijn gekenmerkt door het bezit van een tweeledig lichaam: kopborststuk (waaraan monddelen, tasters en 4 paar poten) en het achterlijf. Het uitwendige skelet bevat chitine; alle schorpioenen bezitten een bij ultravioletbestraling fluorescerend pantser. Vrijwel alle spinachtigen zijn roofdieren en in het bezit van gifklieren, die in de cheliceren uitmonden (bij spinnen) of in een stekel aan het uiteinde van het achterlijf (bij schorpioenen). De prooi wordt met de scharen van de pedipalpen of met de cheliceren gegrepen. Bij de mijten komen bij planten en dieren parasiterende vormen voor, plantenzuigende soorten en detrituseters. Het ademhalingsorgaan is een →boeklong.

De sperma-overdracht geschiedt bij spinachtigen zelden direct via de geslachtsorganen (bij mijten, hooiwagens); bij de meeste orden worden cheliceren (rolspinnen), pedipalen (spinnen) of poten gebruikt, terwijl bij andere orden spermatoforen voorkomen (schorpioenen, schorpioenspinnen en mijten). Schorpioenen zijn meestal levendbarend, maar de andere spinachtigen leggen eieren. De uit de eieren gekomen jongen ondergaan geen gedaanteveranderingen, maar vervellen verscheidene malen voor zij volwassen zijn. De meeste mijten bezitten in de jeugdstadia slechts drie paar poten.

De belangrijkste orden uit de spinachtigen zijn de →mijten, →hooiwagens, →spinnen, →schorpioenen, →bastaardschorpioenen, →-schorpioenspinnen en →rolspinnen. De spinachtigen zijn een zeer oude groep; in zee levende schorpioenen zijn al uit het Siluur bekend, terwijl de spinnen al in het Carboon voorkwamen.

< >