Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

Spiegel (Spieghel)

betekenis & definitie

Hendrik Laurensz., Ned. dichter en filosoof, 11.3.1549 Amsterdam, ♱4.1.1612 Alkmaar. Spiegel behoorde tot de leidende figuren van de rederijkerskamer De ➝Eglantier.

Met Dirck Coornhert, Roemer Visscher en Jan van Hout was hij een wegbereider van de Noordned. renaissance. Spiegels ethische denkbeelden, m.n. over de deugdzaamheid (zijn devies was ‘Dueghd verhueght’), zijn neergelegd in het dichtwerk Hartspiegel (1614; uitg. van de eerste drie zangen door A.C.de Jong, 1930) en in de Lieden op ’t Vader ons (le dr. 1694; uitg. door G.Degroote, 1956). Zijn weigering om lid te worden van de admiraliteit van Hoorn verdedigde hij in het zinnespel Numa ofte amptsweygheringe (ca. 1590). Spiegel schreef een vroege Ned. grammatica: Twe-spraack van de Nederduitsche letterkunst (1584). Samen met Het Ruygh-bewerp vande redenkaveling ofte Nederduytsche dialectike (1585) en de Rederijck-kunst, in rijm opt kortst vervat (1587) vormt het het trivium: grammatica, dialectica, retorica (uitg. door W.J.H.Caron, 1962).LITT. J.F.Buisman, De ethische denkbeelden van H.L.Spieghel (1935); L.van den Branden, Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16e eeuw (1956).

< >