Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

sperwer

betekenis & definitie

m. (-s), Accipiter nisus, vogelsoort uit de familie sperwerachtigen.

(e) De sperwer is een slanke roofvogel, 28-38 cm groot; het vrouwtje is meestal aanmerkelijk groter dan het mannetje. Deze soort verschilt van andere kleine roofvogels door de korte, afgeronde vleugels en lange, recht afgesneden staart. Volwassen sperwers hebben dwarsgestreepte onderdelen en lange, gele poten. Mannetjes hebben donker leigrijze bovendelen en fijn roodbruin dwarsgestreepte onderdelen; vrouwtjes zwartbruine bovenen witachtige, fijn donkerbruin dwarsgestreepte onderdelen. De niet-zwaargebouwde snavel heeft een kleine, afgeronde tand. De sperwer broedt in grote delen van Eurazië en in Noord-Afrika (ook op de Canarische Eilanden); overwintert meestal in meer zuidelijk gelegen gebieden.

In Nederland en België is hij een schaarse tot vrij schaarse broedvogel. Nestelt in oude nesten, meestal in sparren of andere naaldbomen in gemengde bossen. Het mannetje jaagt vooral op vinkachtige vogels en mussen; het vrouwtje kiest grotere prooi.

LITT. V.Kramer, Habicht und Sperber (1972).

< >