[➝Gr. spermatos, zaad], o., (ook: semen, zaad), het vocht dat bij de zaadlozing wordt geproduceerd, zaadvloeistof.
(e) Sperma bestaat voor ca. 10 % van het volume uit spermatozoën (zaadcellen), die in de testis zijn ontstaan (➝spermatogenese); voor ca. 90 % bestaat het uit secretieprodukten van de bijbal, de prostaat, de Cowperse klieren, en vooral van de zaadblaasjes. De hoeveelheid sperma per zaadlozing is bij de mens meestal ca. 3,5 ml; daarin bevinden zich per ml 20—400 mln. spermatozoën. Het tijdens de zaadlozing dun vloeibare sperma ‘stolt’ vrijwel onmiddellijk en wordt na 5-20 min. weer waterig. Voor kunstmatige bevruchting vangt men soms het eerste deel van het ejaculaat apart op, omdat zich hierin verreweg de meeste spermatozoën bevinden.