Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

speekselklier

betekenis & definitie

v./m. (-en), glandula salivaris, een uit een groot aantal kwabjes samengesteld orgaan, dat een vloeibaar produkt, het speeksel, levert.

(e) Naast een groot aantal kleine klieren die in de mond verspreid liggen, kan men bij de mens drie paar grote speekselklieren onderscheiden, nl. de onderoorspeekselklieren (glandulae parotides), de onderkaakspeekselklieren (glandulae submandibulares) en de ondertongspeekselklieren (glandulae sublinguales). De aard en de hoeveelheid van het speeksel dat wordt geproduceerd hangt nauw samen met de aard van het opgenomen voedsel. Droog voedsel veroorzaakt veel waterrijk (sereus) speeksel, terwijl anders een veel slijm bevattend (muceus) speeksel wordt geproduceerd, dat het ➝slikken van b.v. vlees vergemakkelijkt. De oorspeekselklier scheidt alleen sereus speeksel af, terwijl de beide andere klieren gemengd sereus-muceus speeksel produceren. Het sereuze speeksel bevat het zetmeelsplitsend enzym ➝amylase. Ook buiten de perioden van voedselopname vindt voortdurend speekselafscheiding plaats, hetgeen van belang is voor het reinigen van de mond en het elimineren van binnengedrongen ziektekiemen, ➝spijsvertering.

< >