[Lat.], o. (-s, -tra),
1. kleurenband verkregen door de ontbinding van licht, b.v. door een glazen prisma (e): de regenboog vertoont het — van het zonlicht: men spreekt ook van röntgenspectrum, akoestisch —; (fig.) in toepassing op een reeks van verscheidenheden binnen een bepaald gebied van geestelijk leven: het — van de geloofsovertuigingen binnen het christendom;
2. (planteziektenkunde)
a. de verzameling en soorten van een waardplant die vatbaar zijn voor een bepaald (fysiologisch) ras of stam van een parasiet of virus;
b. de verscheidenheid van reacties van een reeks van toetsplanten na inoculatie met een bepaald (fysiologisch) ras of stam van een parasiet of virus; in ruime zin waardplantenreeks (e);
3. (vegetatiekunde) ➝biospectrum.
(e) NATUURKUNDE. De hoofdtinten van het optisch spectrum zijn rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet; deze kleuren gaan geleidelijk in elkaar over. Een spectrum kan b.v. verkregen worden met een ➝prisma, een ➝buigingsrooster en een ➝echelon (➝spectroscoop). Het spectrum van een lichtbron wordt een emissiespectrum genoemd. Zijn alle kleuren zonder onderbreking aanwezig in enige sterkte, dan wordt het spectrum continu genoemd. Voorbeeld hiervan is het spectrum van een gloeilamp. Bij de zgn. lijnenspectra bestaat het spectrum slechts uit een aantal lijnen.
Hiertoe behoren de spectra van lage-druk gasontladingen (TL-buis, natriumen neonlampen). Een lijnenspectrum wordt door de afzonderlijke atomen in de lichtbron uitgezonden. In sommige spectra treft men complexen van lijnen aan, die zo dicht bij elkaar staan, dat zij bij minder fijne waarneming zich als brede banden voordoen, ➝bandenspectrum. Het spectrum van stikstof is hiervan een typisch voorbeeld. Hier zijn het niet de afzonderlijke atomen, maar de moleculen, die het licht uitzenden. Voorts kan het licht van een lichtbron, die op zichzelf een continu spectrum geeft, door een stof vallen, die bepaalde spectraalgebieden absorbeert; daarbij krijgt men het absorptiespectrum der absorberende stof. Ook bij andere stralingen dan het zichtbare licht wordt van spectra, zowel emissieals absorptiespectra, gesproken, b.v. bij de verschillende soorten elektromagnetische trillingen, bij geluidstrillingen, röntgenstralen. ➝spectraalreek.
PLANTEZIEKTENKUNDE. Een nauw spectrum bezit Ustilago tritici, de tarwestuifbrand, die slechts enkele soorten van het geslacht Triticum kan infecteren; een breed spectrum bezit Armillaria mellea, die velerlei bomen en heesters kan aantasten.