v., (elektronika) mate waarin een apparaat of schakeling een selectie van een bepaalde trillingsfrequentie uit een grote verzameling van tegelijk aanwezige trillingen kan maken. De selectiviteit is van belang b.v. in de radio-ontvangtechniek, nl. de mogelijkheid een zender onafhankelijk van de ander te kunnen ontvangen zonder storing van in het golfgebied gelegen zenders.
Deze dienen daarbij goed onderdrukt te worden. Door de vele stations die in het middengolfgebied (200 m600 m) zijn ondergebracht, worden hoge eisen gesteld aan de selectiviteit. Maakt men de ontvanger te selectief dan gaat dit ten koste van de hogetonenweergave. Werken verscheidene stations op dezelfde golflengte, of houden zij zich niet aan de voorgeschreven golflengte-afstand tot het naastgelegen station, dan kan men de hierdoor veroorzaakte storing niet wegnemen door een goede selectiviteit. Met een ontvanger van het zgn. superheterodyne systeem wordt aan de vereiste selectiviteit voldaan. Selectiviteit is nauw verbonden met begrippen als afstemkring en banddoorlaatfilter. De selectiviteit van een afstemkring kan met behulp van een meetzender worden bepaald.