Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schot o. (-en, schotten)

betekenis & definitie

1. de handeling van schieten met een wapen; keer dat er met een wapen geschoten wordt: ik hoorde een schot; met gedachte aan wat geschoten wordt: hij kreeg een schot in het been; wijze van schieten: vast van schot zijn; niet elk schot is een eendvogel, niet elk schot is raak;

2. de hoeveelheid kruit, hagel enz., benodigd om een keer te schieten; (spr.) hij is geen schot kruit waard, hij is niets waard;
3. afstand waarover men kan schieten, bereik: buiten schot blijven, zich buiten schot houden, zich niet blootstellen, zich niet in het gevaar begeven;
4. handeling van schieten bij het spel, m.n. bij voetballen en andere balspelen, trap: een keihard schot;
5. keer dat men een visnet in zee zet; ook de vangst daarbij verkregen: een van de vissers deed een schot van 30.000 stuks ansjovis;
6. gemakkelijke of snelle voortgang, vaart: er zit geen – in het werk, het schiet niet op; daar komt al schot in de voorraad, die begint flink te minderen, op te raken;
7. (zeevaart en visserij) schot geven, de kabels of de lijn vieren, (fig.) iemand wat ruimte van tijd of middelen geven;
8. (landbouw) het verschijnsel dat graankorrels voortijdig ontkiemen: er komt schot in het graan, de korrels beginnen te ontkiemen.

LANDBOUW

Schot vindt plaats terwijl de graankorrels zich nog in de aren (bij haver in de pluimen) bevinden en nog niet geoogst, of gedorst zijn. Voordat graankorrels kunnen ontkiemen, maken zij een periode van kiemrust door. De duur van de kiemrustperiode is afhankelijk van het ras: deze kan enkele dagen, maar ook enkele maanden duren. Voor het ontkiemen is echter ook vocht nodig. Natte weersomstandigheden komen tijdens de oogst in West-Europa vaak voor.

Gemiddeld eens in de drie jaar heeft de graanoogst in sterkere mate van schot te lijden. Rassen met een lange kiemrustperiode zijn dus veiliger bij de oogst, ze zijn schotresistent. Behalve van het ras is de kiemrustperiode ook afhankelijk van de totale hoeveelheid warmte boven een zekere drempeltemperatuur, die de plant krijgt gedurende de periode van de deegrijpheid (de korrels zijn dan nog makkelijk stuk te wrijven en de inhoud is zacht en deegachtig). Warm weer tijdens de deegrijpheid verkort de kiemrust en koel weer verlengt haar. Rassen die in normale jaren schotresistent zijn, kunnen tengevolge van een hittegolf tijdens de deegrijpheid zo’n verkorting van de kiemrust ondergaan, dat de korrels bij regen tijdens de oogst gaan kiemen. Men heeft voor elk ras een zgn. kritieke temperatuursom kunnen vaststellen; wanneer deze in de periode van deegrijpheid wordt bereikt, is de kiemrust ten einde en is het ras schotgevoelig geworden.

Sedert 1964 heeft men in Nederland een schotwaarschuwingsdienst kunnen opbouwen, waardoor de landbouwers gedurende de graanoogst via radio-uitzendingen van het KNMI kan worden meegedeeld, in welke gebieden en bij welke rassen gevaar voor schot aanwezig is. Vooral bij tarwe betekent schot een vermindering van de verwerkingswaarde en in het kader der EG-graanregelingen zijn vrij strenge eisen aan het toegelaten percentage geschoten korrels in tarwe en rogge voor de broodbereiding gesteld; daarboven wordt op de prijs gekort.

< >