Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schors v./m. (-en)

betekenis & definitie

1. cortex, het onder de opperhuid gelegen buitenste deel van de primaire stengel van een plant;

2. buitenste laag van iets; (anatomie) cortex, de buitenste laag van een orgaan: schors glandulae suprarenalis, bijnierschors: de schors van de hersenen; schors van de nier; (fig.) een gevoelig hart onder een ruwe schors.

Schors dient goed onderscheiden te worden van bast (floëem); evenwel wordt schors met een gladde buitenlaag (b.v. beuk) ook bast genoemd. Voor de bosexploitatie is schors gewoonlijk van geringere betekenis dan het hout en wordt daarom dikwijls reeds in het bos van het hout verwijderd. Een uitzondering vormt de schors van looihoudende boomsoorten (looistoffen), zoals de eik (run), of van bomen die kurk vormen (kurkeik).

< >