Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schiller, ferdinand canning scott

betekenis & definitie

Engels filosoof, *16.8.1864 Altona (Sleeswijk-Holstein), †6.8.1937 Los Angeles. Schiller studeerde te Oxford, waar hij in 1897 tutor werd.

Vanaf 1935 was hij hoogleraar aan de universiteit van Zuid-Californië. Schiller is een vertegenwoordiger van het pragmatisme. Zelf omschreef hij zijn filosofie (sterk beïnvloed door W.James) als humanisme, waarbij hij de nadruk legde op evolutie, menselijke vooruitgang en vrijheid. Het pragmatisme is slechts een toepassing van het humanisme op de kentheorie. Schiller wees elke vorm van absolute waarheid af: waarheid is het produkt van de mens, net zoals de andere waarden, m.n. goedheid en schoonheid. Waarheid is letterlijk het resultaat van een veri-ficatie (waar maken).

Ook de realiteit heeft geen enkele betekenis op zich: zij is geen voltooid geheel, maar wordt door de mens gemaakt. Gegeven is alleen een chaotische veelvuldigheid, waaraan de mens door middel van ideële constructies eenheid tracht te verlenen.Werken: Riddles of the Sphinx (1891; herdr. 1970), Humanism (1903; herdr. 1970), Studies in humanism (1907; herdr. 1969), Plato or Protagoras? (1908), Formal logic: a scientific and social problem (1912), Logic for use (1929), Must philosophers disagree? (1934).

Uitgave: Humanistic pragmatism, door R. Abel (1966; selectie).

LITT. R.Abel, The pragmatic humanism of F.C.S.Schiller (1955; herdr. 1973); K.Winetrout, F.C.S.Schiller and the dimensions of pragmatism (1967).

< >