(schaatste, heeft geschaatst), (ook: schaatsenrijden), het zich glijdend op geslepen ijzers voortbewegen op ijs, beoefend als vrijetijdsbesteding of als sport.
De schaatssport wordt onderscheiden in hardrijden op de schaats, kunstrijden, lange-afstandrijden en ijshockey. Bij het hardrijden op de schaats onderscheidt men tussen korte-baanwedstrijden en wedstrijden op een ovale baan (van 400 m). Kortebaanwedstrijden zijn typisch Ned., meestal plaatselijke aangelegenheden. Korte-baanwedstrijden gaan over een rechte afstand van 160 m voor heren en 140 m voor dames. Bij de wedstrijden op een ovale baan zijn de afstanden voor heren: 500, 1000, 1500, 3000, 5000 en 10000 m; de dames 500, 1000, 1500 en 3000 m. Bij sprintwedstrijdenrijden de deelnemers tweemaal de 500 en tweemaal de 1000 m, de sprintvierkamp.
De meest bekende wedstrijdvorm is de grote vierkamp. De heren rijden 500, 1500, 5000 en 10000 m; de dames 500, 1000, 1500 en 3000 m. Winnaar is diegene die het laagste puntentotaal behaalt. Het puntentotaal wordt berekend door één punt per verreden seconde te geven, waarbij alle afstanden herleid worden tot de 500 m (500 m in 39,7 seconden is 39,700 punten, 5000 m in 462,5 s geeft 46,250 punten). De deelnemer die drie van de vier afstanden wint, wordt ongeacht zijn puntentotaal tot winnaar uitgeroepen. Bij interlandwedstrijden heren wordt doorgaans de kleine vierkamp gehouden: 500, 1000, 1500 en 3000 m.
Op de Olympische Spelen telt elke afstand als afzonderlijke wedstrijd en wordt geen totaalklassement opgemaakt. Wedstrijden worden verreden door telkens twee deelnemers, die beurtelings in de binnen-of buitenbaan rijden. Voor ritten langer dan 10000 m, lange-afstandritten, bestaan geen uniforme reglementen. Grote bekendheid geniet de elfstedentocht. Omdat het wisselende Ned. klimaat belet dat deze tocht met regelmaat wordt gereden, wordt sinds enige jaren een rit over een vergelijkbare afstand georganiseerd in Finland.
Schaatsen als middel om zich op ijs voort te bewegen was bekend bij de primitieve mens. Als schaatsen werden beenderen gebruikt. Bekend is dat op het eind van de middeleeuwen ijzeren schaatsen werden gebruikt; over de ontwikkeling van de schaats tot dan toe is weinig bekend. Van oudsher werden er hardrijwedstrijden op de schaats gehouden. De eerst bekende schaatsverenigingen werden opgericht in het midden van de achttiende eeuw in Engeland. In 1881 werd de Ned.
Schaatsenrijdersbond opgericht, in 1892 de International Skating Union ISU. In 1884 werd het eerste wereldkampioenschap hardrijden op de schaats gereden (winnaar Paulsen uit Noorwegen). Hardrijden op de schaats werd voor heren in 1924 een Olympische sport, sinds 1960 ook voor dames.
Vermaarde Ned. schaatsers zijn o.a. Kees Broekman, Jaap Eden, Ard Schenk en Kees Verkerk; schaatsters: Stien Baas-Kaiser en Atje Keulen-Deelstra. In de jaren 1977, 1978 en 1979 beheerste de Amerikaan Eric Heiden het hardrijden en veroverde de wereldtitels op de vierkamp en de sprint. LITT. P.Maaskant, Heija, heija! Het nieuwe boek van de schaatssport (1970).