Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schaats

betekenis & definitie

v./m. (-en), langwerpig, geslepen ijzer met houten of metalen voetsteun om zich snel over het ijs te bewegen: schaatsen slijpen; op de schaats, per schaats, zich op schaatsen voortbewegend; hij rijdt een goede schaats, hij kan goed schaatsenrijden; (fig.) een vreemde, scheve, rare schaats rijden of slaan, zich wonderlijk of onbehoorlijk gedragen.

< >