(ringeloorde, heeft geringeloord),
1. (eig.) een dier met een ring in het oor bedwingen, beteugelen; meestal fig. van mensen: in bedwang, kort, klein houden, op de kop zitten: hij laat zich niet ringeloren; hij laat zich door zijn vrouw ringeloren; hij zit danig onder de pantoffel;
2. (keramiek) versieren met een lijnornament of decoratieve figuur uit kleipap.